Wel bier, geen bakstenen

Koen Kleijn

In de late 16e eeuw was er een grote vraag naar schoon water. Hoewel de grachten nu ook sterk vervuild zijn, waren het vroeger open riolen waar de leer- en textielfabrieken hun afval in dumpten. Dit was een groot probleem voor de florerende bierindustrie, die schoon water met schuiten uit de Vecht moest aanvoeren.

De Brouwersgracht werd in 1585 gegraven als verbinding tussen de nieuwe grachten, en in 1613 doorgetrokken tot aan de Lijnbaansgracht. Aan de kop van het Singel stonden toen al meerdere brouwerijen - het ‘Klaverblad’, Singel 16, wordt bijvoorbeeld al in 1592 vermeld - wat de naam van de gracht zou kunnen verklaren.

De nieuwe Brouwersgracht was een cruciale toegangsweg tot de nieuwe stad. Voor de bouw van de nieuwe stad moest immers letterlijk alles van elders worden aangevoerd: zand, heipalen, bakstenen, balken, planken, dakpannen, natuurstenen blokken voor gevels, stoepen en bruggen, enzovoort. Alles werd met schuiten over het water aangevoerd en die moesten allemaal door één sluis: de Haarlemmersluis aan de kop van het Singel. Daar passeerden echter ook de schuiten met groente en fruit die de markten in de stad bedienden, de veerdiensten moesten er doorheen, de melkschuiten uit Waterland en de verswaterschuiten die de brouwerijen bedienden.

"Door het inzakken van de Haarlemmersluis in 1617 kwam het schuitverkeer in Amsterdam hopeloos stil te liggen"

Toen de Haarlemmersluis in 1617 half inzakte en moest worden vernieuwd kwam al dat verkeer hopeloos stil te liggen. De schuitenvoerders dwongen de stad tot de bouw van een tweede sluis, de Eenhoornsluis in het verlengde van de Prinsengracht, in 1619. Door de aanleg daarvan had ook het westelijk deel van de Brouwersgracht direct toegang tot het IJ en werd een belangrijke plaats voor opslag van vracht; de lange rij pakhuizen getuigt daar nog van. De bouw van die nieuwe sluis was dus eigenlijk niet gepland, en een teken van het feit dat de stadsuitbreiding vooral een proces was van pragmatische oplossingen – niet van het uitvoeren van een ‘masterplan’.

Foto: Reinier Nooms, De Eenhoornsluis, ca. 1659 (Collectie Stadsarchief Amsterdam)

Dit verhaal is afkomstig uit Editie #7 waarvoor Koen Kleijn in 10 stadsverhalen Amsterdam door de ogen van het thema 'The Medium is the Message' heeft bekeken.

weiwei

Koen Kleijn

Koen Kleijn is kunsthistoricus, journalist, documentairemaker en schrijver. Een van zijn specialiteiten is de geschiedenis van Amsterdam, waarover hij verschillende boeken heeft geschreven. Sinds begin dit jaar jaar is hij hoofdredacteur van het historisch maandblad Ons Amsterdam. Verder is hij vaste criticus van De Groene Amsterdammer, en conservator van Museum Het Grachtenhuis.