De soberheid van de gevels in de Gouden Bocht wordt vaak in verband gebracht met een ‘typisch Nederlandse’ of ‘calvinistische’ moraal: wie het breed heeft laat het vooral niet breed hangen. De soberheid heeft ook met iets anders te maken.
Aan de Gouden Bocht, die vanaf 1663 werd gerealiseerd, staan veel meer ‘dubbele’ grachtenpanden dan in de eerste grote uitleg van de stad. Dit nieuwe deel van de grachtengordel was onmiddellijk populair bij de stedelijke elite. De meeste huizen werden gebouwd door de nieuwe bewoners zelf, maar een flink deel van de kavels werd gekocht door mensen uit het bouwvak, zoals timmerlieden en metselaars, die optraden als projectontwikkelaar. Zij bouwden een vastgoedportefeuille met huur- of koophuizen, vaak in serie gebouwd, met prefab onderdelen. Daardoor vertoonden de huizen een zekere gelijkenis.
De soberheid van de gevels wordt vaak in verband gebracht met een ‘typisch Nederlandse’ of ‘calvinistische’ moraal: wie het breed heeft laat het vooral niet breed hangen. Naar buiten toon je je bescheiden en sober. De soberheid van de gevels heeft ook met iets anders te maken. Voor de meeste bouwheren waren de huizen ook een belegging. Ook voor rijke zeventiende-eeuwers was het bestaan vol onzekerheden. Bij tegenslag waren er nauwelijks sociale voorzieningen, je moest rekenen op je netwerk van familie en vrienden.
Een grachtenhuis speelde dan ook een rol als waardevast bezit, een investering voor de lange termijn. Het moest natuurlijk een comfortabele en representatieve woning zijn, en generaties meekunnen, maar het moest ook snel verhandelbaar en waardevast zijn. Dat leidde tot een ‘neutrale’ smaak. De decoraties aan de gevel en ook in het interieur bevatten niet al te veel specifieke details of te veel persoonlijke accenten van de familie van de eigenaar.
De ingetogen architectuur van de Gouden Bocht heeft dus ongetwijfeld te maken met calvinistische bescheidenheid, een afkeer van uiterlijk vertoon, maar de belangrijkste boodschap is waarschijnlijk die van een praktische kijk op de waarde van onroerend goed.
Foto: Gerrit Adriaensz Berckheyde, De Gouden Bocht vanuit het westen, 1672 (Collectie Rijksmuseum Amsterdam)
Dit verhaal is afkomstig uit Editie #7 waarvoor Koen Kleijn in 10 stadsverhalen Amsterdam door de ogen van het thema 'The Medium is the Message' heeft bekeken.
Koen Kleijn is kunsthistoricus, journalist, documentairemaker en schrijver. Een van zijn specialiteiten is de geschiedenis van Amsterdam, waarover hij verschillende boeken heeft geschreven. Sinds begin dit jaar jaar is hij hoofdredacteur van het historisch maandblad Ons Amsterdam. Verder is hij vaste criticus van De Groene Amsterdammer, en conservator van Museum Het Grachtenhuis.