Het medium vervoert niet alleen, het maakt ook de omgeving

Rick Dolphijn

In 1964 publiceerde Marshall McLuhan het boek 'Understanding Media: the Extensions of Man'. Het boek werd in korte tijd razend populair en zorgde ervoor dat McLuhan snel uitgroeide tot een cultfiguur, veelgevraagd spreker in binnen en buitenland. Een goeroe voor een nieuwe generatie, wat ertoe leidde dat mensen als John Lennon ook graag bij hem in de collegebanken plaatsnamen.

De Canadese literatuurwetenschapper, in zijn tijd veelvuldig te beluisteren op de radio en op het destijds nieuwe medium televisie, werd zo populair omdat hij (als eerste) goed doordachte ideeën had over wat nu eigenlijk een ‘medium’ was. En zijn belangrijkste claim was dat ieder medium niet zomaar een middel tot communicatie was, maar dat het, zoals de ondertitel van zijn boek al aangeeft, vooral een uitbereiding van het menselijk vermogen tot communiceren was. De radio ‘versterkt’ de stem en laat het in iedere huiskamer klinken, en de televisie doet dat ook nog eens met het beeld. Maar het ligt wel iets gecompliceerder dan dat. McLuhan stelt namelijk ook op basis van deze definitie, dat de auto een medium is, immers, het brengt een boodschap van A naar B (deze boodschap is de mens) en functioneert vooral als een uitbereiding van onze menselijke eigenschappen; de auto laat ons onszelf veel sneller verplaatsen dan onze benen dat zouden kunnen doen.

De auto is misschien een ongebruikelijk, maar wel een interessant voorbeeld van een medium, zoals McLuhan zich dat voorstelt, omdat wij allemaal heel goed hebben ervaren dat dit medium niet ‘alleen maar’ een boodschap vervoert. Immers, de auto zorgt er voor dat wij passagiers het landschap op een hele andere manier waarnemen dan wanneer wij ons met de fiets of lopend zouden verplaatsen. Als wij lopen zien we bloemetjes en bewandelen wij kronkelige paadjes van zand en steentjes, in de auto openbaart zich een heel ander landschap van weidse velden en (wellicht) een glooiende horizon. Het medium vervoert niet alleen, het maakt ook de omgeving. Of om het in termen van McLuhan te zeggen; als we willen begrijpen hoe een medium functioneert moeten we niet zozeer kijken naar de boodschap die een medium met zich meedraagt, maar vooral naar wat het medium doet. Ergo; the medium is the message.


Landschap met een mooie auto (bron: mooieautos.nl)

Dat is precies wat McLuhan wil laten zien; dat het medium, met het vervoeren, de omgeving maakt. En op die manier, dus volgens de logica van het medium, wil McLuhan de wereld en onze (recente) geschiedenis, op een andere manier bekijken. En hij is niet bang om daarmee flinke uitspraken te doen. De uitvinding van de boekdrukkunst (door Johannes Gutenberg in de 15de eeuw) is, volgens McLuhan, vele malen belangrijker dan alle boeken die er mee gedrukt zijn. Het heeft ervoor gezorgd dat wij de wereld om ons heen op een heel andere manier zijn gaan waarnemen, maar ook dat de wereld zich steeds meer volgens de boekdrukkunst is gaan gedragen. Zo heeft de boekdrukkunst ervoor gezorgd dat wetgeving veel makkelijker ingevoerd en verspreid kon worden, wat ertoe leidde dat steden in bijvoorbeeld midden Europa, sneller zijn gaan groeien. Het heeft ertoe geleid dat Bijbelvertalingen betrouwbaarder werden (immers niet meer het werk van zomaar een bevlogen monnik, maar steeds vaker van een echte vertaler die de opdracht kreeg om het Boek voor een groot publiek leesbaar te maken). De boekdrukkunst heeft er volgens McLuhan dus ook toe geleid dat er uiteindelijk een monnik was (Maarten Luther) die de bijbel nu eens echt zorgvuldig kon bestuderen en zodoende inzag dat het Woord van God op gespannen voet stond met de wijze waarop de paapse machthebbers daar in zijn tijd invulling aan gaven (wat in 1517 leidde tot de Reformatie).

"In McLuhan's tijd, het ‘elektronisch tijdperk’, maakten radio en TV een nieuwe maatschappij"

Vertrekkend vanuit zijn definitie van het medium laat McLuhan dus zien dat het medium niet alleen een landschap toont, maar hem ook echt invulling geeft. Het medium maakt een maatschappij, een tijdsgewricht zelfs, de Gutenberg-era zoals hij het, in dit geval noemt. ‘The medium is the massage’, zei hij daarom, enigszins ironisch; het medium masseert de mensen en hun omgeving tot een nieuwe samenleving. En zo zijn er volgens McLuhan verschillende tijdperken te onderscheiden, volgens het medium dat dan ‘dominant’ is. In zijn eigen tijd wilde hij vooral laten zien hoe het ‘elektronisch tijdperk’, waarin radio en sinds de jaren 60 ook TV een heel dominante rol zouden spelen, een nieuwe maatschappij aan het maken waren. De tweede helft van de 20ste eeuw is vormgegeven, stelt hij, volgens de moderne elektronica, en het ontstaan van het ‘Global Village’ (zijn term) is niet meer dan een gevolg van wat elektronische media doen; alles met iedereen in contact brengen, en wel op zo’n manier dat we razendsnel weten wat er aan de andere kant van de wereld aan het gebeuren is, maar misschien ook wel, dat we niet meer weten hoe het met onze buren gaat. Want net zoals de auto ons vervreemd van de bloemetjes en de zandpaden, zijn elektronische media niet geschikt om ons in contact te brengen met de wereld binnen handbereik.


Finnegans Wake - James Joyce (bron: genius.com)

Om te begrijpen op welke manier het medium een nieuwe maatschappij maakt, stelt McLuhan dat het loont om te kijken op welke manier de kunsten bezig zijn met het verkennen van een medium. Zoals gezegd, was McLuhan opgeleid als literatuurwetenschaper, en dat betekende dat hij al vroeg een grote liefde koesterde voor bijvoorbeeld het werk van James Joyce. Finnegans Wake, het meest experimentele werk van Joyce, het boek waarin 1000 boeken gevouwen zitten, vond hij het meest interessant. De reden was dat Joyce met dit meesterwerk als geen ander liet zien wat het boek als medium wel niet kon. Natuurlijk is het interessant om het gesproken woord op te schrijven, mooie verhalen voor het nageslacht te bewaren en mensen mee te laten leven met een gekwelde hoofdpersoon, maar daarmee zoeken we niet naar wat het boek, als medium, kan. McLuhan stelt dat Joyce een schrijver was die nadrukkelijk op zoek was naar wat een boek tot een boek maakt. Joyce vertelde geen verhaal meer met een kop en een staart, maar knoopte tal van verhalen op tal van manieren aan elkaar (en door elkaar en in elkaar). En hij deed dat, en dit is erg belangrijk, omdat het boek (in tegenstelling tot het gesproken verhaal) dat toestaat. Een boek kan je immers zorgvuldiger lezen, in een boek kan je terugbladeren, een boek kan je ook wegleggen en weer oppakken.

Een dichter als Stéphane Mallarmé, was, net voor Joyce, op eenzelfde manier aan het zoeken naar wat een gedicht op papier anders maakt dan het gesproken woord, en deed dat onder andere door ook de bladspiegel bij het gedicht te betrekken, door andere lettertypen te gebruiken, door zinnen op onverwachte plekken af te breken. Waarom moeten alle woorden, op eenzelfde manier, in rechte lijnen op het papier verschijnen? Biedt het boek ons niet hele andere manieren om ons uit te drukken, en moeten we die, als kunstenaars, juist niet verkennen? McLuhan is om eenzelfde reden geïnteresseerd in het werk van Pablo Picasso, die zich op een gegeven moment ook realiseert dat het schilderij als medium zich niet laat beperken tot het afbeelden van een vrouwengezicht vanuit één perspectief. Waarom kan ik er niet tegelijkertijd op tien manieren naar kijken? Het doek staat dat toch toe?

"Licht is altijd al van het grootste belang geweest binnen onze visuele cultuur"

Marshall McLuhan is al in 1980 overleden, maar zijn werk wordt vandaag de dag nog veel gelezen en gebruikt om ook ‘het digitale’ tijdperk zorgvuldig te analyseren. Op welke manier breekt het digitale medium met het elektronische? Op welke manier toont de digitale cultuur ons een ander landschap, en hoe geeft het dit vorm? Sprekend met McLuhan moeten we stellen dat ‘het digitale’, als medium, invloedrijker is dan welk algoritme of welk protocol dan ook. En als we iets meer willen begrijpen van hoe onze wereld wordt vormgegeven door het digitale, moeten we, met McLuhan, kijken naar de manier waarop de kunsten dit nieuwe medium aan het verkennen zijn. En dan wordt ‘licht’ ineens heel interessant. Als het dat al niet was. Licht is natuurlijk altijd al van het grootste belang geweest binnen onze visuele cultuur. Iedere Hollandse meester, iedere fotograaf, iedere filmmaker, zal moeten erkennen dat licht ‘het portret’ onthult, maar daarmee ook het landschap maakt.

In de lichtkunst zien we vandaag de dag dat het elektronische plaats heeft moeten maken voor het digitale licht. En in lijn met onze tijd zien we dat hiermee door de kunstenaars een heel ander soort portret wordt gemaakt. En een heel ander soort landschap. In de stad die ooit het decor was van de Hollandse meesters, die ooit bekend stond als ‘Bibliopolis’ omdat alle uitgevers van het vrije woord zich hier hadden gevestigd en dankzij de boekdrukkunst hun boodschap door de hele Republiek der Letteren konden verspreiden, zal nu ‘het licht’ ons, digitaal, een ‘andere stad’ laten zien. Laten we zien hoe de verschillende kunstwerken het landschap van het digitale tijdperk verkennen, welk licht het werpt op onze samenleving en hoe anders het nu al is, dan het elektrische tijdperk waar we kortgeleden nog middenin leefden.

weiwei

Rick Dolphijn

Rick Dolphijn (NL) is als filosoof verbonden aan het departement Media- en Cultuurwetenschappen, Universiteit Utrecht. Daarnaast is hij (tot 2020) als Honourary Professor aangesteld aan de University of Hong Kong. Hij doet onderzoek naar media- en cultuurtheorie, hedendaagse kunst en ontwikkelingen in de filosofie. Zijn laatste boeken (selectie) zijn New Materialism: Interviews and Cartographies (w/ I. van der Tuin) en Philosophy After Nature (w/ R. Braidotti, ed.).